Als je niet opvalt, tel je niet mee zo lijkt het. Zal de Groninger Architectuurprijs ook dit jaar weer naar het meest opvallende gebouw gaan? De gedoodverfde winnaar is door zijn unieke verschijningsvorm bekend bij iedere Groninger. Maar hoe zit het met de architectuur die bescheidener is? Die haar meerwaarde toont als je beter, langer en uitgebreider kijkt?
Dit is het verhaal van de locatie Klein Corpus dat in haar ruim 17-jarige ontstaansgeschiedenis meebewoog op de golven van woningbouwmarkt en daarbij nooit de menselijke maat uit het oog verloor. Zou je anders stemmen als je meer van het verhaal achter de architectuur weet?
Aan de Laan Corpus Den Hoorn vormen de 3 meanderende gebouwen met hun licht-warme baksteen visueel een sterk geheel. Je zou nauwelijks vermoeden dat er ooit een Fase 1, 2, en 3 was. In ruim 17 jaar tijd realiseerde DAAD in opdracht van woningcorporatie Nijestee 150 woningen en verschillende buurtfuncties, zoals een basisschool, buurthuis en kinderdagverblijf. Zo is een complex ontstaan dat geen barrière vormt tussen de wijken, maar de noord- en zuidkant van de na-oorlogse wijk juist verbindt. “Vanaf het allereerste b gin, zijn we bezig geweest met de context”, vertelt architect Rob Hendriks, “en hoe we de bestaande schaal, of ‘korrel’ konden behouden.”
STEMPELS
Karakteriserend voor de wijk Corpus Den Hoorn, de eerste stadsuitbreiding in Groningen na de oorlog, zijn haar ‘stempels’. Typerend voor de jaren vijftig zijn dat zich steeds herhalende verkavelingspatronen van rijwoningen. Hierin was bovendien het sociale concept van de ‘wijkgedachte’ leidend; door het integreren van centraal gelegen buurtvoorzieningen, meende men de gemeenschapszin onderling te kunnen versterken. In plaats van de gesloten bouwblokken van voor de oorlog werd er juist in stroken gebouwd omringd door groen.
“Het leuke van deze wijken is dat ze een open structuur hebben”, vertelt Hendriks. Er zijn veel open groene plekken, doorsteekjes en verbindingen in de wijk zelf. Dit behouden was dan ook een belangrijk uitgangspunt in het stedenbouwkundig plan dat Johannes Kappler maakte in het kader van de Groningse woningbouwmanifestatie De Intense Stad, aldus Hendriks. Als eerste in een serie van stadsmanifestaties diende De Intense Stad (2004) als impuls en aanjager om de stad Groningen te verdichten, middels meervoudig ruimtegebruik en het stapelen van functies.
Het gebied van Klein Corpus zou transformeren van groene tussenzone tussen de A7 en de A28 naar een stedelijk woongebied, waarbij de buurtfuncties gekoppeld zouden worden aan woningbouw.
“Om barrière werking van een dergelijk grootschalig complex te voorkomen”, vertelt Hendriks, “zijn een serie paddenstoelvormige gebouwen ontworpen. Hierbij zijn de openbaar toegankelijke functies zoveel mogelijk op de begane grond en de eerste 2 verdiepingen gesitueerd.”
Daarbij is geprobeerd het maaiveld vrij te houden, zodat de buurt en de verschillende buurtfuncties zoals de school, het buurthuis en het kinderdagverblijf er afwisselend gebruik van kunnen maken. Een intensief ontwikkelproces, waarbij er lang gemeenschappelijk overleg plaatsvond met alle partijen, heeft nu tot een levendige en flexibel te gebruiken buitenruimte geleid met allerlei verschillende hoekjes en habitats.
CRISIS
Het project heeft in de 17-jarige ontwikkeling veel uitdagingen gekend. “We hebben nog nooit een complex gemaakt dat zo lang op zijn voltooiing moest wachten”, aldus Hendriks. Door allerlei noodzakelijke bezuinigingsrondes is het complex lager geworden en is de initieel geplande ondergrondse parkeergarage niet doorgegaan. “Hierdoor ontstond er nog meer druk op functies als parkeren en bergingen. Dit ging helaas ook ten koste van het geplande park”, vertelt Hendriks. “Je kunt wel zeggen dat we onze gezamenlijke ambities voor de openbare ruimte flink hebben moeten bijstellen.”
Hoe behoud je dan toch de continuïteit als de realisatie zo lang op zich laat wachten? En er bovendien tussentijds allerlei veranderingen in het programma plaatsvinden? “Dit is iets wat je als voorbijganger wellicht niet direct opvalt”, legt Hendriks uit, “maar de sleutel hier ligt in het ontwikkelde architectonische concept. Eigenlijk is het namelijk een set van spelregels waarmee je verschillende gebouwen in samenhang kunt maken.’
ARCHITECTUURTAAL
“Als ontwerpers”, vertelt Hendriks, “hebben we allerlei verbanden bedacht tussen de gebouwen, die steeds op andere wijze vorm krijgen. Een soort architectuurtaal.” Elementen van deze taal, zo licht de architect toe, zijn bijvoorbeeld de twee soorten metselwerk, waarbij het onderste net anders is van kleur. Ook het vele hout in de plint behoort hiertoe. “Doordat alle gebouwen dezelfde regels volgen, is het eigenlijk een doorlopend gebouw geworden, zonder begin of eind.”
In de toekomst zou er zelfs tussen deze locatie en de Paterswoldseweg een nieuwe kerk kunnen worden gebouwd, gecombineerd met woningen. “Er is binnen deze regels genoeg variatie mogelijk”, aldus Hendriks. “Maar als we deze taal in de eerste fase van het project niet zo scherp hadden gedefinieerd, hadden we nooit de samenhang tussen de 3 gebouwen kunnen garanderen.” Niet onder de programmatische dynamiek en de financiële druk waar het project mee te kampen had.
Extra bijzonder vindt Hendriks het daarom hoe Nijestee ondanks alles DAAD de mogelijkheid heeft gegeven de architectonische taal door te voeren, tot het einde toe. “Anders was er vermoedelijk halverwege overgestapt op kunststof kozijnen, in plaats van hout. Af en toe heeft de woningcorporatie best moeten slikken, dat weet ik zeker”, aldus Hendriks. “Maar zij zijn het die het mogelijk hebben gemaakt om het ooit ingezette kwaliteitsniveau in dit project met sociale woningbouw te blijven waarmaken.”
SAMENHANG
Is het belangrijker unieke gebouwen neer te zetten, of gebouwen die samenhang creëren? “Ik hoop natuurlijk dat Klein Corpus over 10 jaar gewoon zal worden gezien als een ontwerp en niet als drie losse gebouwen” aldus Hendriks. Hij vindt de samenhang tussen uniciteit en het geheel een van de meest interessante ontwerpvragen. DAAD is nu ook als bij diverse projecten in de Groningse binnenstad betrokken; als supervisor bij de zuidzijde van het Nieuwe Markt plein en als ontwerper bij het CiBoGa-terrein. Hier speelt precies deze vraag, namelijk: hoe kun je grootschalige programma’s integreren binnen de korrel van de binnenstad zonder dat de onderlinge samenhang verloren gaat?
De korrel, zo legt Hendriks uit, is hedendaagse vakjargon voor de maat van elementen waaruit de binnenstad of een buurt is opgebouwd. In de historische binnenstad zijn dit panden van ca. 6 tot 8 meter breed, in een wijk als Corpus den Hoorn zijn het de maten van blokken rijwoningen of voorzieningengebouwen. “Uiteindelijk gaat het om de juiste balans tussen de fijnmazigheid en het geheel, tussen de individuele expressie van een gebouw en de relatie met de context. En net als bij Klein Corpus moet je dan op zoek naar verbindende thema’s als rooilijnen, hoogtes, materiaal, kleur en detail. Het behouden van de schaal en de verhoudingen tussen de gebouwen en de ruimte er omheen, dat is echt zoeken naar de nuance”, sluit Hendriks af. “En dat lukt alleen als opdrachtgever, ontwerper en gebruiker op een lijn staan”. Zie je dat altijd direct af aan de architectuur? Misschien niet, maar je voelt het zeker wel.
Hoe denk je nu over Klein Corpus?
Laat het ons weten in een mail of via onze social media kanalen.
Je kunt nog stemmen op de Groninger Architectuurprijs tot 17 september!
INSTAGRAM: @daad_architecten
TWITTER: @DAADarchitecten
LINKEDIN: DAAD Architecten BV